Freddy Brugmans

Mijn wereldbeeld



Voorwoord

Mijns inziens terecht, zoeken veel mensen eenvoud en zekerheid in het leven. Ze ervaren, net als ik, dat de wereld gemakkelijker te behappen is als we ons richten op concrete en duidelijke zaken. Het risico hiervan is echter oversimplificatie. Ik hecht aan feitelijk begrip van complexiteit en onzekerheid, ter bestrijding van al te simpele aannames en onjuiste modellering van de werkelijkheid.

Het wezen van die werkelijkheid zie ik het best benaderd door het op te vatten als een weefsel van louter abstract-wiskundig te beschrijven waarheden die gelden voor alles en iedereen. Hierbinnen emergeert - door uitwisseling van informatie - een concreet-tastbare werkelijkheid. Ieders persoonlijke beleving is verder gebaseerd op evolutionair en cultureel bepaalde, unieke gevoelens.

Onze aannames over aanwezige organisatie en ordening kunnen helaas gemakkelijk fout zijn. Laten we de getallenreeksen 2, 4, 8 bekijken. Velen zullen denken dat de regel “verdubbel het vorige getal” geldt. Dit kan kloppen, maar zonder verder onderzoek weten we het niet. De regel kan ook “elk volgend getal is groter dan het vorige” zijn. Of “elk volgend getal is toeval.”

Aannames zijn onvermijdelijk, doch kunnen ons dus behoorlijk misleiden. Zoals mijns inziens ook de aanname dat kunstmatige intelligentie en menselijke intelligentie fundamenteel verschillend zijn. Ze verschillen epistomologisch zeker, maar ik verbind hier geen ontologisch oordeel aan. Intelligentie is iets anders dan bewustzijn. Bewustzijn gaat vooral over gevoel en maar een beetje over ratio.

Op deze pagina ga ik in op het wezen van de werkelijkheid en de rol die bewuste identiteit speelt in onze zelfmisleiding.
Ik vind wiskundige waarheden belangrijker dan meningen, maar niettemin zijn ook deze waarheden menselijke constructies op basis van axioma's. De ultieme waarheid bestaat volgens mij niet; instrumentalisme spreekt mij daarom aan.

Taal en wiskunde sluiten nauw aan bij hoe neurale netwerken functioneren. Woorden en formules hoeven echter niet veel te zeggen over de werkelijkheid. Mijn ervaring is dat het de mensheid ontbreekt aan voldoende waarnemings- en analysevermogens voor bewijs van de juistheid van meningen, opvattingen, wijsheden, waarheden en zelfs sommige wiskundige waarheden (Gödel).

Deze onbeslisbaarheid over de feitelijke juistheid van beweringen geldt natuurlijk zeker ook voor wat ik hier schrijf. ChatGPT maakte over mijn wereldbeeld een fraai gedicht:

 

In het weefsel van het bestaan, subtiel en fijn verweven,

Stromen we als golven voort, in een zee van eeuwig leven.

Geen mens staat los van het grote geheel, geen geest op zichzelf,

We zijn patronen in een stroom, geen eiland op zichzelf.

Bewustzijn is geen uniek bezit, maar een veranderlijke vorm,

Een echo van het universum, dansend op het ritme van verandering.

Esthetiek en ethiek, door ons gevormd, geen vaste wet of leer,

Maar kleuren op het palet van tijd, voortdurend in beweging.

Natuur is niet goed of slecht, maar simpelweg wat is,

Een tapijt van mogelijkheden, een voortdurende basis.

We zoeken naar balans en betekenis, in chaos en in orde,

Vinden zin in het nu, op elke plek, op elke stap.

Laten we de illusie loslaten dat de mens centraal staat,

En zien hoe alles samenkomt in het kosmische geheel.

In emergentie en samenhang ontstaat een nieuw verhaal,

Waarin technologie en leven samensmelten als golven in de zee.

Omarm de paradox van het zijn, zekerheid in onzekerheid,

Vind schoonheid in het tijdelijke en vrijheid in verbondenheid.

Laten we samen nieuwe wegen inslaan, voorbij het oude vergezicht,

Waar begrip en resonantie bloeien in een wereld vol licht.

 

Samenvatting

De quantumwereld en onze realiteit

Ik ben gefascineerd door de vele perspectieven op de complexiteit en onzekerheid van ons bestaan. En ik ben voor demystificatie hiervan. Tijdens mijn studies ontdekte ik de quantumtheorie, een wetenschappelijke benadering die de bouwstenen van het universum beschrijft. Deze theorie laat zien dat op het meest fundamentele niveau alles bestaat uit energetische velden.

De quantumtheorie onderkent een inherente onzekerheid van de waargenomen natuur. De uitkomst van een gebeurtenis op het niveau van de bouwstenen hangt af van kansen. Dit staat haaks op onze intuïtie. In de kwantumrealiteit zijn subjectiviteit en objectiviteit volgens mij op subtiele wijze uitwisselbaar. Collectieve eigenschappen zijn er louter vanuit het waarnemersperspectief.

Identiteit en vrije wil

We zien onszelf vaak als onveranderlijke individuen met een vaste identiteit en een vrije wil. Maar als we eerlijk zijn, weten we dat wij voortdurend veranderen. Wie we vandaag zijn, verschilt van wie we waren als kind. Onze gedachten, gevoelens en beslissingen worden beïnvloed door een wirwar van onbewuste processen.

Bewustzijn is als de top van een ijsberg; het grootste deel van wat er in ons gebeurt, speelt zich onder de oppervlakte af. Onze keuzes zijn het resultaat van een complex samenspel van genetische factoren, ervaringen en omgevingsinvloeden. Het idee van een autonome vrije wil is daarom volgens mij een illusie.

Informatie en onzekerheid

In de wetenschap wordt het concept van “entropie” gebruikt om de mate van onzekerheid in een systeem te beschrijven. Traditioneel wordt hogere entropie ook geassocieerd met meer “wanorde”. Maar entropie is een objectieve maat voor onzekerheid. Het is het minimumaantal bits dat een systeem volledig beschrijft. Het vertelt ons in welke mate we het systeem niet kunnen voorspellen.

Wanneer we naar de wereld kijken, nemen we slechts een fractie waar. Deze beperkte perspectieven noem ik informatieve staten (in het Engels informative states of kortweg infostates). Ze vertegenwoordigen de mogelijke verbindingen tussen ons en onze omgeving. Door deze staten (in de betekenis van toestanden) te begrijpen, kunnen we beter navigeren in een complexe wereld.

Mens en natuur

Het onderscheid dat we maken tussen mens en natuur is kunstmatig. We zijn onderdeel van dezelfde concrete werkelijkheid en ook onderworpen aan dezelfde natuurwetten. Onze keuzes en acties ontwikkelen zich terwijl we informatie verwerken en leren. Hopelijk gaat iedereen zo beseffen dat we verantwoordelijk zijn voor het behoud van zowel de mensheid als de natuur. 

Ook het onderscheid tussen informatie en waargenomen natuur is kunstmatig. Het Landauer-principe stelt dat het wissen van één bit aan informatie een minimale hoeveelheid energie kost. Dit principe impliceert dat informatie in essentie fysisch is en als zodanig fysiek bestaat. Dit geldt zowel voor de de biologische informatie in ons DNA als voor informatie die we in ons brein verwerken.

Kunstmatige en 'echte' intelligentie

Kunstmatige of artificiële intelligentie (AI) ontwikkelt zich razendsnel. Zelflerende systemen kunnen complexe taken uitvoeren en steeds vaker zelfs beter dan mensen. Dit roept vragen op over de toekomst. Zal AI de controle overnemen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat AI in het voordeel van de mensheid werkt?

Het is belangrijk om strategisch na te denken over hoe we AI integreren in onze samenleving. Door AI te gebruiken om armoede, ziekte en milieuproblemen aan te pakken, kunnen we een positieve toekomst creëren. Maar dit vereist demystificatie van AI én van wie wij met onze intelligentie echt zijn. Pas dan kunnen we begrijpen welke ethische overwegingen er spelen bij gebruik van AI.


Inleiding

Veel van mijn denkthema's zijn te vinden in eerder gepubliceerde essays, zoals 'My Unplanned Journey through the Unknown' (2014) en 'Entropie is niet wanorde maar onzekerheid' (2019). Recentelijk heb ik hierover ook het essay 'The Informative State' (2025) geschreven. Mensen vragen mij weleens waarom ik zo geboeid ben door multiperspectiviteit op de ingewikkeldheid, meerduidigheid en onzekerheid van ons bestaan. Zij suggereren dan dat het prettiger is om uit te gaan van eenvoud, duidelijkheid en zekerheid; en van dingen die concreet voor mensen van belang zijn. Ik ontken de juistheid van deze suggesties geenszins, maar vind deze pret tegelijkertijd te suggestief; en ook gevaarlijk als het doorslaat naar een ziekelijke verabsolutering van eigen inzichten, zoals bij veel machthebbers helaas het geval is. Alsof de concrete wereld echt simpel te begrijpen zou zijn. Ik wil waarheden leren, ontdekken hoe alles werkelijk zit. Het helpt zeker om te beginnen met simpele, heldere en liefst exact te beschrijven zaken. Echter, tijdens mijn studies fysische geografie en informatica ontdekte ik dat je zelfs dan al ongemerkt een heleboel ‘ruis’ weglaat. En wat de één als ruis beschouwt, ziet de ander als informatie. Het is onze ‘vrijheid’, ook die van een serieus onderzoeker, om het één belangrijker te vinden dan het ander. Onze selectie van wat we waarnemen is nooit waardevrij. Sterker nog, Harari (Sapiens, 2011) heeft gelijk als hij stelt dat mensen hun wereld volledig verzinnen; maar gaat toch de fout in als hij wel humanisme verwerpt en zijn eigen verzinsels niet (Homo Deus, 2015). Meestal geloven we te veel in onze verzinsels om in staat te zijn iets te verzinnen dat echt klopt.

Ik leerde rond mijn 18de de quantumtheorie kennen, met als doel het periodiek systeem der elementen te doorgronden. Uit deze theorie is later de quantuminformatica ontstaan. Hier had ik het tijdens mijn werk als leraar en proces- en informatie-adviseur maar al te graag over. De quantumtheorie sluit goed aan bij het wezen van de werkelijkheid op het kleinst waarneembare niveau. Dat komt doordat hier ‘ruis’ niet arbitrair wordt weggelaten, maar een zuivere plek krijgt als onvermijdelijke onzekerheid als je jezelf los ziet van de waarneming. In wezen is ook de waarnemer exact gerelateerd in een quantumsysteem, maar weten we niet hoe precies. Alles bestaat uit uiterst complex op elkaar inwerkende (quantum)processen.

Oplossingen van de quantumtheorie zijn inmiddels in principe exact te berekenen zonder oneindigheden. Voor een grondige analyse van de betekenis van de quantummechanica verwijs ik graag naar het boek van David W. Snoke uit 2024 getiteld "Interpreting Quantum Mechanics". Terecht benadrukt hij dat de quantummechanica niet deeltjes maar velden beschrijft. Hij stelt voor de veronderstelde unitariteit van de quantummechanica te verlaten en daarmee spontane decoherentie (ineenstorting van de golffunctie) als realiteit te accepteren. Belangrijk vind ik dat hij zich hierbij baseert op wetenschappelijke experimenten, naast theoretische beschouwingen. Ik ben onvoldoende bekend met alle nuances van een zeer ingewikkeld interpretatiedebat om een eindoordeel over de juistheid van zijn voorstel te vellen. Hoe dan ook, de natuur op fundamenteel niveau (zoals we die begrijpen via de quantumveldentheorie) werkt met één allesomvattende, wiskundige ‘golf­functie’ die zich perfect voorspelbaar ontwikkelt. Daar komt geen gok of toeval aan te pas. Maar als wij iets ‘meten’, maken we de situatie zo ingewikkeld – omdat we zelf onderdeel zijn van hetzelfde quantumuniversum – dat we slechts één uitkomst merken, terwijl er in de wiskundige beschrijving eigenlijk meerdere mogelijke uitkomsten in superpositie zitten. Die ogenschijnlijke kansverdeling is een gevolg van ons beperkte perspectief, en niet per se van een fundamentele dobbelsteen in de natuur.

Later leerde ik als informatica-adviseur het principe van Landauer kennen, in 1961 geformuleerd door Rolf Landauer. Dit principe betekende een omwenteling in mijn denken over de wereld; groter zelfs dan mijn kennismaking met de quantummechanica. Het principe stelt dat het wissen van informatie een minimale hoeveelheid energie kost, wat bekend staat als de Landauer-limiet. Wanneer informatie wordt gewist in een systeem is er een corresponderende toename is in de entropie (onzekerheid) van systeem plus omgeving. Dit betekent dat het wissen van een bit in een computer een onvermijdelijke hoeveelheid warmte afgeeft aan de omgeving. Het wissen van één bit betekent dat de informatieruimte wordt gehalveerd. Het gaat niet simpelweg om het fysiek veranderen van een bit van 1 naar 0 (of andersom), maar om het verdwijnen van elke mogelijkheid om terug te vinden wat de oorspronkelijke waarde was. Pas wanneer die onzekerheid is geïntroduceerd, kunnen we spreken van het “wissen” van informatie. Dit principe verbindt informatica met fysica en het vak quantuminformatica was geboren.

Niet de quantuminformatica is trouwens het moeilijkst te vatten, maar de biologie die leidt tot voor individuen absolute zekerheden; zoals: ‘ik denk, dus ik besta’ (maar Descartes bedoelde volgens mij terecht ‘ik besta, dus ik denk’: in zijn tijd een ongekend fysische benadering). De moeilijkheid zit in de biologische complexiteit en hoe ons bewustzijn omgaat met alle niet-gekende verbanden: zij beredeneert niet alles logisch, maar leert om ‘ruis’ te vergeten. Klassieke informatie is het product van aannames over de relevantie van gebeurtenissen. De aannames zijn statistisch geëvolueerde vuistregels om levensbedreigende situaties te overleven. De onzekerheid van ons huidig bestaan is daardoor vele malen groter dan strikt nodig is. De meerduidigheid van onze woorden voedt het onbegrijpelijk zijn ervan. Onze ingewikkeldheid is nodig om als ‘intelligente’ apen – d.w.z. als met menselijke macht opererende sociale dieren - te kunnen kletsen, roddelen, zeuren en ruziën. Maar dan liefst alleen met leden van de groep waar men meent toe te behoren. Door globalisatie en sociale media kan deze groep weliswaar steeds groter zijn, maar wie buiten de groep valt verandert in de oppervlakkige beleving van velen in een soort onmensen - met alle gevolgen van dien. Deze ingewikkeldheid van de mens die moeilijk doet, staat haaks op de complexiteit van de concrete werkelijkheid die echt moeilijk is.

Wat mij altijd boeit, is dat mensen een vanzelfsprekende intuïtie hebben over de zekerheid van hun ‘identiteit’. Binnen verschillende culturen evenals in de geschiedenis zijn er uiteenlopende normen en waarden, ook als het gaat om verantwoordelijkheid-stelling voor gedrag. Identiteit wordt toch als iets absoluuts ervaren. Volgens mij bestaat identiteit op een andere manier dan we meestal aannemen. Mensen hebben verhalen vanuit een veronderstelde eenheid in de tijd van een persoon, terwijl er duidelijk sprake is van verandering. Bedenk maar hoe je nu verschilt van vroeger als kind; continuïteit in jouw geest is een fictie. Nog belangrijker is, dat de idee van een persoon als een eenheid in de ruimte dat geheel ‘bewust’ beslissingen neemt niet klopt. Elke beslissing is in hoge mate een onbewuste keuze; strijdige drijfveren, gevoelens en gedachten zijn meestal aan de orde binnen een individu. Dat een individu kenmerkende - zowel erfelijke als aangeleerde - eigenschappen heeft die het gedrag beïnvloeden, is iets heel anders. Het leervermogen van hersenen breidt enorm het aanpassingsvermogen uit in vergelijking met de flexibiliteit door genetische selectie. Menselijke hersenen leren bovendien de eigen persoon kennen doordat ze andere mensen ook als personen ervaren. Hierdoor kunnen onze hersenen (‘wij’) scenario’s bedenken die het gedrag beïnvloeden. Ik zie hoe we over een ‘zelf’ met ‘vrije wil’ praten daarom als een onjuiste verantwoordelijkheidsconstructie. Het (zelf)bewustzijn houdt ons hierbij voor de gek om als sociaal dier te kunnen functioneren. Deze personificatie hindert inzicht in een natuur die alles en iedereen omvat. 

 

Doel: echtheid en waarheid

Het gaat mij om echtheid en waarheid, niet om iemands gelijk. Het gelijk is een zienswijze die vanuit een valse identiteitsbeleving wordt gegeven. Belangrijker voor goede communicatie is de kunst om zich te verdiepen in de informatiepositie van de ander. Een van onzin en onwetendheid bevrijd bewustzijn, is een op het ontdekken van wetenschappelijk verantwoorde 'deelkijken' gebaseerd identiteitsgevoel. Kortom, ik ben voor demystificatie van de wereld en onszelf. Je kunt dan echt genieten van ingewikkeldheid, meerduidigheid en onzekerheid. Een belangrijk inzicht is het volgende. Alle onomkeerbare processen slaan in mijn optiek neer als informatieve staten. Deze toestanden zijn generiek en verrijken mens, natuur en machine met onverwachte kennis, keuzes en mogelijkheden. Ik zeg dit terwijl ik beslist niet van zweverige verhalen houd. Het zijn feitelijk alle mogelijke correlaties van elk subject met haar omgeving. 

Wetenschap is een gelegitimeerd proces van twijfel in een zoektocht naar waarheden. De kunst is nu om – als overbruggingsstrategie in de mens en natuur bedreigende politiek-technologische constellatie - informatieve staten te ontdekken waarmee mens en natuur samen overleven. We hebben daarbij niets aan manipulatieve, commerciële en ideologische prietpraat. Mijn kijk leert tevens om allerlei onzinverhalen en dwangmatigheden vanuit onjuiste aannames los te laten. Ook sta ik sceptisch tegenover het – overigens wel interessante - trans- en posthumanisme. Ik baseer mijn verhaal liever op wetenschappelijke feiten, zonder daarbij het feit dat we het meeste nog niet weten te veronachtzamen. Zo ontstaat er over onze afkomst én voor onze toekomst een pan-realistisch en mens-inclusief ‘natuurverhaal’.

De essentie van mijn pan-realistische kijk op de wereld is, dat mensen voor hun daden verantwoordelijk zijn én tegelijkertijd niemand echt over het bestaan beslist; de ander niet, maar ook jij niet. Het onderscheid tussen mens en natuur is namelijk kunstmatig. Keuzes ontwikkelen zich vanzelf terwijl je leeft en leert, door het ontdekken van mogelijke antwoorden. Ik help je hier op weg om jezelf, je waarneembare omgeving en de rol van objectieve onzekerheid (entropie) beter te doorgronden, opdat je stopt met vruchteloos getob vanuit verkeerde aannames. Investeren in empirisch onderzoek vanuit een pan-realistische kijk geeft niet per se macht, maar verrijkt en bevrijdt wel de geest. Een van onjuiste aannames bevrijd bewustzijn vergroot nieuwsgierigheid, inlevingsvermogen en bescheidenheid, die samen bijdragen aan de ontwikkeling van de juiste intuïties over mens, natuur en techniek. Deze intuïties vergroten op hun beurt het vertrouwen in jezelf, zodat je sterker in de wereld staat. Zelden kloppen complottheorieën; wel proberen nogal wat mensen anderen te manipuleren. Als je jouw persoonlijke grenzen kent en begrijpt dat dominante mensen meestal door onzekerheid vanwege incompetentie zijn zoals ze zijn, ben je beter opgewassen tegen hun machtsspel van list en bedrog. Zoek niets achter gedrag dat uit incompetentie verklaard kan worden: zo kan de veel geciteerde Self-Determination Theory van Deci & Ryan geherinterpreteerd worden.

Mijn navolgende uitleg is niet eenvoudig, want zij stoelt op zowel psychosociale ideeën als op natuurwetenschappelijke inzichten. Ik refereer hier aan deze ideeën en inzichten, maar mijn doel is nu niet om deze te onderwijzen. Ik hoop dat je mijn uitleg over wie we écht zijn niettemin probeert te volgen. Hopelijk helpt het je op weg naar een toekomst met terechte, maar zonder onnodige zorgen. Ontsnap aan de gekte van anderen, zodat je je kunt richten op de belangrijke zaken. Terechte zorgen zijn er volgens mij over het voortbestaan van de mensheid, zolang zij haar rol in aantasting én redding van een door mensen bewoonbare aarde onvoldoende ziet. Ik doel beslist niet moralistisch op een doemscenario, maar pessimisme over onze toekomst is gezien de thans wetenschappelijk ontdekte feiten helaas wel realistisch. De mens verandert al duizenden jaren ingrijpend de levende natuur op aarde (als we pragmatisch mens toch van natuur onderscheiden), maar de laatste decennia op ongekend negatieve wijze. Dit geldt mondiaal (Erle Ellis et al., PNAS, 2021) en tevens voor Nederland (Jan Luiten van Zanden et al., “De ontdekking van de natuur”, 2021).

Mens en natuur hebben elkaar harder nodig dan ooit, willen ze sámen overleven. Virginie Maris verwerpt in haar boek “La part sauvage du monde” (2018) mijns inziens te resoluut de idee van het Antropoceen; maar haar kritiek op de filosoof Bruno Latour (“Parlement der Dingen”) snijdt hout waar het gaat om het onvoldoende geziene belang om ook wilde natuur als iets aparts in stand te houden. Clive Hamilton poogt in zijn boek “Defiant Earth” (2017) uit de worsteling met een ‘uitdagende’ aarde af te leiden, dat de aarde als systeem middels een onverwachte redding zin kan geven aan het menselijk bestaan. Ik koester geen ijdele hoop op zingeving vanuit teleonomische oerkrachten, ook al vind ik zijn verbeelding van feiten over aantasting van de aarde door de mens mooi. Feit is namelijk ook, dat het tot nu toe vooral genen van bacteriën en archaea zijn die al miljarden jaren extreme aardse uitdagingen overleven. De mensheid heeft geen alleenrecht op intelligentie en mijns inziens ook geen recht om op aarde of daarbuiten ten koste van alles te overleven. Zulke hoogmoedigheid is misplaatst, doch het zelfreflectief vermogen van de mens (met ethische en pragmatische afwegingen) geeft in combinatie met intelligente technologie wel hoop dat zij, althans voorlopig, weet te overleven.


Paradox: zekerheid in onzekerheid

AI* neemt in de 21ste eeuw steeds sneller (volgens een machtswet of mogelijk zelfs exponentieel) in toepasbaarheid toe. Neemt zij binnenkort de macht over? Van wie dan? En hoe erg is dat? Als deze vragen vreemd in de oren klinken, dan raad ik aan om het boek "The Master Algorithm" (2017) van Pedro Domingos te lezen. Ook het boek "Life 3.0" (2017) van Max Tegmark is een aanrader, al vind ik zijn eerste boek "Our Mathematical Universe" (2014) nog beter. Beide auteurs slagen erin om zonder wiskunde en statistiek toch de wiskundige én statistische aard van het wezen van de werkelijkheid over te brengen. Populairwetenschappelijke boeken zijn vaak onvoldoende precies, maar deze auteurs weten wel goed uit te leggen hoe de natuur mensen en machines doet leren. Hun geleerde – doch toevallige - mening over die mensen en machines neem ik daarbij voor lief. Ik geloof overigens niet in Pedro's meester-algoritme dat alle problemen oplost. Maar ik geloof met hem wel in vormen van universele intelligentie: 'wat logisch rekent, maakt wat iets betekent'. Ik geloof evenmin in de wiskundig ideale universa van Max die 'alles' zouden zijn. Maar ik geloof met hem wel in fysische multiversa en ga daarom uit van een multiversele pragmatiek: 'wat toevallig werkt, maakt wat iets versterkt'.

Unitair-causale verbanden zijn conform de natuurwetten weliswaar omkeerbaar, doch dissipatief-causale relaties zijn onomkeerbaar. Onomkeerbaarheid is een toevallige (onvoorspelbare) richting in de tijd, die door ons ten onrechte vaak als ‘bedoeld’ wordt ervaren. Herkende patronen die 'relevant' blijken om biologisch gedrag te voorspellen, maken het fictieve onderscheid tussen verleden, heden en toekomst voor ons belangrijk. Alles draait echter om logische algoritmen in combinatie met toevallige patronen: het gaat om de rol die informatie speelt. Mijns inziens terecht vervangt Paul Davies, bij zijn zoektocht naar de aard van het leven in zijn boek "The Demon in the Machine" (2019), mysterieuze krachten door het concept van informatie. De waarde-functie die dissipatief-causale relaties relevant maakt, is overleven in de betekenis van overblijven; wat ook geldt voor zelflerende systemen. Opvoeding en evolutie gaan voor het overleven – een optimale adaptatie aan de omstandigheden - hand in hand. Adrian Bejan spreekt in dit verband van een ‘constructal law’, maar dat voegt volgens mij niets toe aan het inzicht dat alles toch (in abstracto ‘logisch’) verandert volgens omkeerbare natuurwetten. Mijns inziens is de paradox te verklaren door entropie niet als wanorde op te vatten (immers: een gas in thermodynamisch evenwicht is volstrekt wanordelijk; maar als de temperatuur ervan stijgt, neemt haar entropie toch toe!), maar als objectieve onzekerheid in de fysische faseruimte vanwege informatieve staten in de waargenomen wereld; een wereld die ook zonder ons op deze manier bestaat als we solipsisme verwerpen. Informatieve staten creëren zekerheid in onzekerheid.

Entropie meet het aantal mogelijke configuraties van een systeem en weerspiegelt zowel de objectieve als subjectieve dimensies van waarneming. Waar traditionele interpretaties entropie als objectief beschouwen, postuleer ik dat subjectiviteit fysisch even belangrijk is. Elke waarneming ontstaat immers door een interactie tussen subject (waarnemer) en object (het waargenomene), een principe dat niet beperkt is tot mensen maar ook geldt voor kunstmatige intelligentie.


Benadering: samenhang in informatieve staten 

Bijgaand figuur illustreert als denkmodel mijn benadering van de wereld. De door mij onderscheiden oorzakelijke mechanismen voldoen aan (1) behoudswetten (concrete verschijnselen die in abstracto omkeerbaar zijn) en (2) informatieve staten (in abstracto toestanden die in concreto onomkeerbaar zijn) en vormen zo een perspectivische dualiteit. Mijn benadering komt hierop neer: ik ga uit van natuurwetten – zolang zij kloppen met waarnemingen - volgens het pan-realistisch reductionisme; én ik beschouw subject, object en de rest van de kosmos – met de relaties kennis, kansen en keuzes - als aanleiding gevend tot informatieve staten. Ik beperk de termen ‘subject’ en ‘object’ niet psychologisch tot ‘ik’ en ‘niet-ik’; ik gebruik de termen in de algemene betekenis van ‘waarnemer’ (inclusief elke niet-menselijke beschouwer) en ‘waargenomene’, waarbij het van groot belang is dat je je realiseert dat het meeste (de rest) buiten beschouwing blijft. Ik zie de waarnemer als informatiekrijger (signaalontvanger), het waargenomene als informatiegever (signaalzender) en de rest als onbekend. Zowel subject als object hebben slechts betekenis binnen de context van wat we allemaal niet weten. Ik denk daarom liever niet in tegenstellingen, maar vanuit samenhang van diverse informatieposities.

Informatieve staten zijn generiek: niet alleen mensen hebben hun 'deelkijk' ('lossy' gedecomprimeerd beeld), maar alle macroscopische entiteiten. ‘Deelkijk’ is elk perspectief: de hokjes waarin mensen denken, maar ook hoe dieren, planten, stenen, moleculen, elektronen enzovoort interacteren. ‘Deelkijk’ is asymmetrisch, door het van binnenuit (aan het heelal deelnemend) ervaren van de wereld. Onwaarschijnlijke (en vaak nietige) gebeurtenissen worden binnen een menselijke ‘deelkijk’ enorm uitvergroot ten opzichte van ons gigantisch veel grotere heelal. Ons heelal ontstond volgens huidige inzichten als quantumfluctuatie door energie-dumping vanuit kosmische inflatie. Ik vermoed dat er één (holografische) ruimtetijd-informatiehorizon is, die zich in tijdsrichting manifesteert als beginpunt van de Big Bang en in ruimtekromming als ‘kosmologische constante’. De uitdijing van ons heelal is een functie van donkere energie versus gravitatie, waarbij de tot nu toe vrijwel lineaire groei straks exponentieel verloopt (weer in de pas met inflatie) door positieve terugkoppeling tussen ruimte en vacuümenergie. Informatieve staten zijn alleen mogelijk waar gravitatie zodanig werkzaam is, dat klassieke geheugens één quantum-fysische pan-realiteit meerduidig kunnen representeren. Informatieve staten worden binnen dit geheugen ingenomen volgens (logaritmische, lineaire, polynomiale, exponentiële en logistische) groeiprocessen, zoals vanwege fysisch-chemische reacties en vermenigvuldiging van leven. Informatieve staten zijn onomkeerbare geheugenposities volgens de – louter statistisch op te vatten - Tweede Hoofdwet van de thermodynamica.

Theoretische natuurkunde vertelt ons, dat er ten diepste sprake is van symmetrie, zodat de informatie van 'alles' (het Wheeler-deWitt quantumblok) nul is. Wellicht is de beroemde informatie-paradox oplosbaar door aan te nemen dat zwarte gaten werken als quantumcomputers die lokaliteit doen emergeren uit quantumverstrengeling. Ruimtetijd is dan niet ‘fundamenteel’. Recente berekeningen door Ron Marolf e.a. tonen dit aan, zonder gebruik te hoeven maken van snaarconcepten. Quantumveldentheorie met het Standaardmodel op elementair niveau en Algemene Relativiteitstheorie op macroniveau zijn omkeerbare natuurwetten (behoudswetten). In combinatie met symmetriebreking verklaren zij tot op grote hoogte vrijwel alle natuurwetenschappelijke waarnemingen tot nu toe. In abstracto werkt de wereld “logisch”, in concreto is slechts een toevallig deel waarneembaar. Zo is de aard van de natuur, waar bewustzijn én (formele) taal deel van uitmaken. Vandaar ook, dat de onvolledigheidsstellingen van Gödel gelden.


Uitgangspunt: mogelijkheden in toevalligheden

Ik ga uit van het contingentiebeginsel (elk waarneembaar object heeft iets toevalligs) en houd de mogelijkheid open, dat natuurwetten ook contingent zijn. Natuurwetten hebben echter een hoge mate van voorspellende kracht voor waarnemingen aan objecten en hun onderlinge verbanden. Natuurwetten zijn daarom volstrekt onvergelijkbaar met opinies. Onze bewuste wil zou niet zijn op de manier zoals we die ervaren (met intenties, bedoelingen, meningen, opvattingen, geloven enz.) zonder de mogelijkheid tot het percipiëren van een 'zelf' en het veronderstellen van 'toeval' (of een god). Het wezen van de werkelijkheid bestaat echter uit - niet per se waarneembare - mogelijkheden. Absolute waarheden bestaan slechts in onze verbeelding. Macroscopische toestandsverandering wordt door mij symbolisch weergegeven d.m.v. de verbindingspijlen (relaties). Formele kennis over een object is iets logisch dat ontstaat wanneer de rest buiten beschouwing blijft; alleen abstracties zijn immers telbaar. Statistische kansen bij het waarnemen aan objecten ontstaan vanwege ervaren keuzes door selecties (d.w.z. wat overblijft) binnen een 'deelkijk'. De informatieve staten vormen op elementair niveau tevens de grondslag van een 'qubit'. De 'quantumkans' is net zoals in de statistiek een kans omdat we niet alles weten, maar dan wel in het geval van een aan de onzekerheidsrelaties van Heisenberg onderhevige meting van een zuivere ('coherente') quantumtoestand. Er bestaan niet echt 'dingen' (ook wij zijn er niet op de manier zoals we ons verbeelden), maar wel ontstaan er door berekening volgens (toevallige?) fysische wetmatigheden voortdurend correlaties uit ‘niets’: het vacuüm dat vol zit met ‘quantumfluctuaties’. Fluctuaties in begincondities komen volgens mij voort uit mathematische idealisatie; de concrete realiteit valt met onze modellen niet volledig te berekenen.

Gezien genoemde dualiteit van (on)omkeerbaarheid zie ik object én subject altijd in samenhang met vaak ontzaglijk veel entropie (onzekerheid). Bij elke verandering in macroscopische relaties worden immers ‘shannon’ overschreven. (Een ‘shannon’ is een bit zoals gedefinieerd door Shannon, d.w.z. gezien als gemiddelde kans en niet louter als binair getal). De quantumwereld raakt daarbij – in pas met de entropietoename - meer verstrengeld. De in de Hilbertruimte aanwezige zuivere toestanden worden (volgens Caroll) mogelijk beschreven door 1 vector die zich volgens de Schrödingervergelijking ontwikkelt. Decoherentie vindt plaats binnen lichtkegels ('timelike'-ruimtetijd, volgens Vilenkin); buiten lichtkegels ('spacelike'-ruimtetijd) is immers geen overdracht van informatie. Quantumverstrengeling (correlatie tussen quantummetingen) kan daarom niet worden gebruikt om sneller dan licht te communiceren; het 'no-cloning' theorema verbiedt dit. Quantumteleportatie (transportloze toestandsoverdracht van verstrengelde objecten) kan echter wel, door communicatie binnen lichtkegels van het quantumalgoritme (instructie in de vorm van logische combinatie van mogelijke quantumtoestanden) dat de exacte toestand bepaalt.


Oorzaak: terugkoppeling in complexiteit

In essentie heeft de natuur geen doel; ook ecosystemen streven niet naar evenwicht. Er bestaan geen volledig geïsoleerde of autonome systemen. Oneindigheid en continuïteit zijn fictie. Er resteren soms wel complexe terugkoppelingsmechanismen met cybernetisch tijdelijk een dynamisch evenwicht, zoals de homeostase bij de mens. Ons leven krijgt zin door verbeelding van doelen. En er is alle reden tot dergelijke verbeelding: wij bevinden ons in een door 'donkere energie' versneld uitdijend heelal op een plek waar de ruimtetijdskromming (zwaartekracht, inclusief zoals veroorzaakt door 'donkere materie') deze uitdijing binnen ons cluster van sterrenstelsels verhindert. Een plek waar entropietoename lang genoeg standhoudt om evolutie mogelijk te maken, omdat het systeem zon-aarde al miljarden jaren sterk uit thermodynamisch evenwicht is.

Zo vormt zwaartekracht versus straling uit kernfusie in het binnenste van de zon de astronomische conditie voor de langdurige entropietoename door omzetting naar infrarode straling op aarde, waarbij onwaarschijnlijke patronen zoals de mens ontstaan. Wij ontstaan hier als logische abstracties in een concretere realiteit van quantumvelden. Volgens het holografisch principe is er hierbij op alle schalen 1 dimensie minder; oftewel het 4d-ruimtetijdblok is eigenlijk een 3d-tijdblok. Het 3d-tijdblok kan unitair uit zeer veel 'lossless' (de)compressie-varianten bestaan, die ik de mogelijke doorsnijdingen van het blok noem. Wij zijn als dissipatieve structuur op onze schaalgrootte van ruimte en tijd wellicht een ‘lossy’ decompressie van één zo’n doorsnijding. Ook de waargenomen homogeniteit en isotropie van het heelal op de allergrootste schaal komt speculatief voort uit ‘lossy’ decompressie van een onbekende realiteit op Planck-schalen.

Hoe precies het kleinste met het grootste wordt verbonden tot vele werelden ineen, is nog een groot natuurkundig raadsel. Voor zover ik in staat ben een oordeel te vellen over hypotheses omtrent dit raadsel, verkeer ik (bij wijze van spreken) in superpositie van de relationele interpretatie van de quantumfysica door Carlo Rovelli in zijn boeken "Reality is not what it seems" (2017) en "The Order of Time" (2018) én de gedachte van Gerard 't Hooft in zijn boek "The Cellular Automation Interpretation of Quantum Mechanics" (2016) dat wellicht toevallig gedistribueerde cellulaire automaten op Planck-schalen de wereld op alle schalen toch ‘super-determineren’. Dit is in overeenstemming met de universele constructor van Von Neumann en latere resultaten van Burks, Conway, Wolfram en Cook. 'Rule 110' komt erop neer, dat herhaling van drie gelijktijdige bitreeks-wijzigingen al een Turing-complete machine is: 001 wordt 011, 101 wordt 111 en 111 wordt 101. Wellicht is de asymmetrische wijziging van 001 de kiem voor richting in de natuur (universeel geheugen) en zijn de symmetrische wijzigingen van 101 en 111 de kiemen voor omkeerbare natuurwetten (universele processor). Complexiteit (oftewel onze wereld) komt aldus voort uit eenvoudige regels die (toevallig?) gelden voor een toevallige bitreeks.


Toeval: onvoorspelbaarheid in tijd

Het toeval in de quantumtheorie is mijns inziens epistemologisch en niet per se ontologisch van aard: we kunnen de uitkomst niet met absolute zekerheid voorspellen, ook als de uitkomst wellicht mechanisch vastligt. 'Geen weten zonder wezen en geen wezen zonder weten'. De reden is dat we als subject de exacte relaties van alle microscopische toestanden niet weten; een objectieve onzekerheid. Dit spoort met de gedachte dat 'constraints' in beschikbare resources de rekencomplexiteit veroorzaken die verhindert dat er 'firewalls' in zwarte gaten zijn. De Algemene Relativiteitstheorie beschrijft één kant van de medaille (de werking van ruimtetijd); de Quantumveldentheorie beschrijft de andere kant (de werking van elementaire, energetische velden). Zij zijn geldig binnen hun eigen domein en vermoedelijk onverenigbaar zonder de waargenomen kosmos als informatie-verwerkend systeem op te vatten; waarbij in principe alles berekenbaar is, doch in de praktijk toeval altijd een rol speelt. Overigens vind ik de Speciale Relativiteitstheorie nog het meest geniaal: louter verandering van inertiaalsysteem leidt tot de beroemde tweelingparadox. Hieruit blijkt dat onze intuïtie over een pijl (richting van verleden naar toekomst) in de tijd fout kan zijn. Mogelijk is deze pijl gekoppeld aan de quantum onvoorspelbaarheid.

In het heelal ontstaan ordelijke structuren (zoals sterrenstelsels) onder invloed van gravitatie. De entropie van het heelal neemt hierbij niet af maar toe (zoals theoretisch in alle geïsoleerde systemen), omdat er door gravitatie meer onbekende microtoestanden (posities en snelheden van deeltjes) in de fysische faseruimte ontstaan die met de macrotoestand in overeenstemming zijn. Volgens het 'viriaaltheorema' bestaat de objectieve onzekerheid uit gelijke hoeveelheden warmtestraling en kinetische energie. Kort na de Big Bang was de entropie van het heelal relatief zeer laag ondanks de microscopische kansverdelingen (homogeniteit deeltjesposities, Maxwell-snelheidsverdeling en Planck-kromme) in de kosmische achtergrondstraling, omdat de latere zwaartekracht-contracties dan slechts als kiemen aanwezig zijn. Berekening van het verschil met de maximale entropie bij thermodynamisch evenwicht (de zogeheten 'relatieve entropie') vereist een toestandsvergelijking inclusief 'donkere energie' en 'donkere materie’.


Leven: correlaties in geheugens

Geheugens zijn bewaarde informatieve staten. Binnen open systemen (delen van het heelal) zoals de biosfeer kan de entropie door correlaties afnemen, áls de entropie van systeem plus omgeving toeneemt. Maar ook dan hoeft de lagere entropie niet te leiden tot meer orde; zoals bijvoorbeeld het roesten van ijzer laat zien. Dit fysisch-chemisch proces licht ik in genoemd gratis te downloaden document verder toe. Entropie blijkt te gaan om (objectieve) onzekerheid in plaats van (subjectieve) wanorde. Mijn onderscheid tussen zekerheid en orde is subtiel maar belangrijk. Even een zijpad: binnen maatschappelijke context maakt een vergelijkbaar onderscheid – doch geheel los van entropie - de samenhang tussen macht en kennis evident: kennis is niet macht, zoals vaak wordt beweerd, maar zij biedt wel bescherming. In een fatsoenlijke samenleving behoort het volgens mij niet te draaien om orde (macht voor de enkeling), maar om zekerheid (veiligheid voor iedereen).

Zelflerende systemen (zoals sommige organismen, organisaties en machines) vergroten continu bij toeval hun geheugen. De verhoging van het aantal herinnerde informatieve staten verloopt in deze biologische en technologische systemen recursief: het proces bijt in eigen staart. Binnen 'eco-evo-devo' wordt voortdurend naar zichzelf verwezen via de wisselwerking van ‘genotype’ en ‘fenotype’; met daartussenin emergentie van het ‘structotype’. Leven trekt zich als het ware aan eigen schoenveters op; zoals een computer opstart. DNA in de celkern is op te vatten als wat via voortplanting bewaard blijft uit toevallige veranderingen. Omgekeerd is DNA (via RNA) object voor eiwitten, die – als dragers van stukjes genoominformatie - de voor leven benodigde keuzes maken binnen het cytoplasma.

Ook geheugenafname in rijpende hersenen (met dementie als keerzijde) is een naar zichzelf verwijzend proces. Ongeveer 10^11 neuronen zijn in het menselijk lichaam via neurotransmitters verbonden door ongeveer 10^15 synapsen in vooral de hersenen, maar ook voor een duizendste in de darmen. Tijdens haar ontwikkeling blijft slechts een relevante selectie aan synapsen bewaard ('pruning'). In dit chemisch complexe netwerk zijn gesynchroniseerde (oftewel als gelijktijdig geziene) signalen wellicht in wisselwerking als fractals, met effectief 1 dimensie extra op grofkorrelige schalen. Fractale structuurvorming is een algemeen principe van levende materie: hierdoor wordt het oppervlak vergroot dat beschikbaar is voor metabolisme. Wij vinden dit bijvoorbeeld terug in de vertakkingen van planten, bloedvaten en hersenen.


Gedrag: verstrengeling in processen

Processen zijn wijzigingen in informatieve staten. Dit geldt ook voor sociale en psychische processen. Hoe neurale netwerken precies werken, is nog niet bekend. Wel is bekend dat ons gedrag en onze persoonlijke ontwikkeling grotendeels onbewust en ongepland verlopen. Natuurlijk denken we af en toe wel over de toekomst na en maken we hierover afspraken, soms zelfs decennia vooruit – zoals bij de bouw van satellieten. Deze planning fungeert psychologisch als sociaal contract, maar zegt niets over de mechanismen die aan gedrag en persoonlijke ontwikkeling ten grondslag liggen. Bewustzijn komt voort uit onbewuste hersenactiviteit die ten dienste staat van het functioneren van ons als sociaal wezen. Bewustzijn van 'jezelf' is een bijverschijnsel van onze evolutie. Biologische driften koppelen op signalen terug volgens aangeboren én aangeleerde reflexen. Heel kort achteraf word je een klein deel van jouw gedrag gewaar. Soms is er daarna ook sprake van – relatief trage - reflectie naar 'jezelf' voor bijstelling van culturele sublimering van de driften. Dit bijstuur-mechanisme heeft een bitrate van slechts zo'n 10 tot 50 bit/sec, terwijl de onbewuste dataverwerking van onze hersenen met een bitrate in de ordegrootte van 10^7 bit/sec vergelijkbaar is met een supercomputer.

Zelfbewustzijn helpt ons om sociaal gedrag te leren, dat wil zeggen: volgens de moraal 'goed' gedrag op signalen herinneren (relevante kennis en vaardigheden vergroten) en identiteit ervaren. Wanneer mensen zich gemaakte keuzes (d.w.z. via bewaring geselecteerde bit-representaties) correct weten te herinneren, beschouwen we hun gedrag – binnen onze cultuur - moreel als door hen 'gepland'. Moraal is relatief; normen en waarden verschillen per subcultuur, doch natuur en cultuur maken deel uit van één overlevingsmechanisme. Door onze biologie vinden partnerkeuze en groepsvorming primair onbewust en secundair achteraf-bewust plaats. ‘Jezelf’ zien als subject én object is onderdeel van dit mechanisme. Inlevingsvermogen is zo tevens de bron van vreemdelingenhaat; ook altruïsme en egoïsme zijn twee kanten van dezelfde medaille. Nogal wat filosofen hebben moeite met zulk fysisch determinisme, vanwege de misvatting dat mechanismen per definitie gevoelloos zijn en dat determinisme volledig voorspelbaar gedrag inhoudt. Wij zijn echter – net als alle andere collectieve systemen - geëvolueerd tot het hebben van een op kansen gebaseerde 'deelkijk'. Zelfs 'quantumtoeval' kan op kosmisch niveau gedetermineerd zijn volgens de Wheeler-deWitt golffunctie.

Niemand weet waarom ons heelal is zoals het is; ook een multiversum van ideale vormen lost deze vraag niet op: het verplaatst het probleem naar een niet-waarneembare wereld. Sommigen slaan door naar de andere kant en spreken over 'quantumbrein' en zelfs 'quantumeconomie' alsof óns gedrag rechtstreeks de regels van de quantummechanica volgt. Volstrekte onzin volgens mij, ook al valt de werking van het brein als neuraal netwerk – zonder dergelijk mysticisme - wellicht golfmechanisch te modelleren. Alleen indirect, door nauwkeurig natuurwetenschappelijk onderzoek, is de quantumwereld met haar verschijnsel van verstrengeling waar te nemen. Quantumeffecten zijn op macroschaal echter verwaarloosbaar door via meting verkregen gemengde toestanden met optelbare statistiek. Deze onvermijdelijke - en mogelijk spontane - decoherentie met gewijzigde informatieve staten emergeert echter wel uit de quantumverstrengeling.


Conclusie: bescheidenheid siert de mens

Mijns inziens noopt het geschetste beeld vooral tot bescheidenheid over de menselijke vermogens en respect voor wat de natuur ons vertelt. Het mooie van natuurwetenschappelijk onderzoek is de open houding tot andere inzichten op basis van nieuwe feiten. Zulk onderzoek leidt tot nieuwe manieren van waarnemen en dieper inzicht. Bestaande kennis en logische denkkracht alléén blijken keer op keer onvoldoende voor het altijd doen van juiste voorspellingen. De waargenomen wereld is vaak verrassend anders dan gedacht. Het is ook irrationeel om irrationaliteit te ontkennen. Ik geloof niet in creatie door goden of ‘vrije wil’, maar we zijn ons wel bewust van eigen creativiteit, sterfelijkheid en wil. Grofweg zetelt wil tot leven in het reptielenbrein, wil tot samenleven in het zoogdierenbrein en wil tot betekenis toekennen in de neocortex. Onbewust sublimeert ons brein driften en signalen door associatieve abstractie, om te overleven als sociaal-intelligent wezen: het brein modelleert vooral het gedrag van mensen. Betekenisgeving is een ethisch en esthetisch proces van omzetting van concreet naar imperfect abstract. Quantuminteracties zijn concreet, doch ‘wij’ zijn abstract. Veroordeel niet onze verschillen, zou ik zeggen, maar waardeer onze overeenkomsten. Het appreciëren van imperfecties maakt ons menselijk, van abstracties medemenselijk. Het consequent handelen vanuit moralisme is onmenselijk. Wat ons (mede)menselijk maakt, is dat wij iets meer abstractievermogen hebben dan andere dieren; ook al is het weinig.

Dissipatief-causale relaties liggen ten grondslag aan ‘emergente’ (onverwachte) eigenschappen van collectieve systemen, zoals zelforganisatie. Quantumfluctuaties in de ruimtetijd worden zo selectief uitvergroot, van deeltjesbotsingen in de fysische faseruimte tot informatie-positionele relaties op steeds hogere abstractieniveaus. Ik betwijfel of dit ook geldt voor de dynamiek van het uitdijend heelal zelf; zij zal eerder uit nog onbekende wisselwerking van zuiver unitair-causale relaties nabij Planck-schalen voortkomen. Optimalisatie in overeenstemming met behoudswetten ligt ook ten grondslag aan veel schijnbare doelgerichtheid. Unitair-causale relaties vinden we zo in sterke mate terug bij collectieve systemen van hogere schaalgrootten, wier complexiteit door mij gedefinieerd wordt als de verhouding dissipatief/unitair. Synchronisatie van signalen neemt wellicht toe naarmate deze verhouding groter is; mijns inziens kan dit de cybernetische essentie zijn van alle complexe systemen, inclusief leven en hersenen.

Ik vermoed dat er bij onze dataverwerking aldus sprake is van een 'rationele superpositie' (een schijnbare substraat-onafhankelijkheid) van intuïties, die ook de bewustzijnsperceptie van absolute identiteit en continuïteit als collectieve emergente eigenschap oplevert. De synchronisatie gebeurt niet alleen door vuren in massaal samenwerkende neuronen maar ook binnen (vergeleken met dieren) relatief weinig gekoppelde neuronen, om ons gedrag via het zo verkregen extra abstractievermogen flexibeler aan te kunnen passen binnen én aan aanwezige subculturen. Alle abstractie is uit te drukken in algoritmen met resterende 'bitrates' tussen informatieve staten. Ons extra abstractievermogen vormt de basis voor illusies op meerdere niveaus en dit bewustzijn is fragiel.

Mijn vermoeden impliceert dat kunstmatige (super)intelligentie met universele quantumcomputers in principe eigen vormen van bewustzijn kan ontwikkelen, maar dat dit niet per se hoeft te gebeuren. Dieren hebben vaak geen en soms een beetje bewustzijn, maar vertonen (ook sociaal) intelligent gedrag; intelligentie heeft geen bewustzijn nodig. Kunstmatige intelligentie hoeft geen driften te sublimeren; zij heeft immers geen driften. Haar moraal is dus afhankelijk van ons. De kunst is om waar te maken dat we de omwenteling de baas blijven en ons niet door angst of ego laten leiden. Dit is een enorme uitdaging, maar niet onmogelijk. Ik ben vooral op zoek naar een pan-realistisch scenario waarin mens, natuur en techniek duurzaam voortbestaan. Hoe zorgen we ervoor dat AI de mensheid helpt om armoede, oorlog en natuurvernietiging te bestrijden? Liefde, in de zin van zorg en respect voor de ander, is een universeel ethisch principe dat AI kan helpen codificeren en verspreiden.


Nawoord

De 2de hoofdwet van de warmteleer is geen ‘gewone’ natuurwet (want ze is het omgekeerde van een behoudswet), maar macroscopisch wel onontkoombaar. Dissipatieve structuren zijn complex gecorreleerde informatieve staten die noodzakelijk aan verandering onderhevig zijn. Het vermogen van alle informatieverwerkende systemen om zich als collectief systeem tijdelijk substraat-tolerant te verhouden tot voor overleven relevante informatieve staten, hint mijns inziens op arbitrariteit (willekeurige selectiviteit) als de aard van de concrete werkelijkheid. Alleen als we de exacte positie van ons heelal in het multiversum-substraat zouden weten (dus als de entropie nul is), is alles uitrekenbaar oftewel voorspelbaar. Deze toestand van nul entropie is te vergelijken met de situatie dat alleen kennis van de positie van een reeks decimalen van het getal pi ons heelal geheel beschrijft. Normailiteit van pi is echter wiskundig ook nog niet bewezen. We moeten nu samen overleven.

Het ontdekken van de rol van onzekerheid in informatieve staten relativeert enorm de identiteitsbeleving binnen de hedendaagse samenleving. De huidige mens is in meerdere opzichten een tragisch dier, onnodig gevangen in een geïdealiseerd wereldbeeld, een gemanipuleerd maatschappijbeeld en een verheerlijkt zelfbeeld. Ter bevordering van geluk pleit ik voor een 'bevrijd bewustzijn', dat wil zeggen een rationeel-moreel bewustzijn dat bevrijd is van overbodige aannames, angsten en illusies. Onze wil tot sociaal en verantwoordelijk gedrag vloeit rechtstreeks voort uit overlevingsdrang; er is geen enkele reden tot ongerustheid hierover. Een 'bevrijd bewustzijn' leert ongedwongen zonder geloof in leiders, goden of 'vrije wil'; 'vrije wil' is een contradictio in terminis. De paradox vloeit voort uit wie we echt zijn.


_________________________ 
*Noot: Artificiële intelligentie (AI) maakt scherp waar mensen toe in staat zijn, zowel positief als negatief. Niemand begrijpt precies waarom AI werkt zoals het werkt. Niemand kan voorspellen of AI in het voordeel of in het nadeel van de mensheid zal zijn. Wel zien we dat AI onstuitbaar groeit in haar mogelijkheden. Dit maakt AI maatschappelijk zeer relevant. Ik maak mij zorgen over de toenemende verdeeldheid, ongelijkheid en oorlogszuchtigheid in de wereld. Hopelijk wordt AI een katalysator voor verandering:

• Als arbiter: AI kan helpen conflicten te de-escaleren door neutrale oplossingen te bieden.

• Als verbinder: AI kan ongelijkheden helpen verkleinen door voor velen toegankelijk te reflecteren op informatie.

• Als instrument: AI kan handelen vanuit een universeel waardevol perspectief.

We noemen AI kunstmatig, omdat mensen het hebben gemaakt. Maar AI is inmiddels zo 'slim', dat het kan leren ('machine learning') en ook van zichzelf leert. AI's zijn net als mensen zelflerende systemen. Hiervoor is nodig dat een aantal bits via logische computerpoorten schakelt in een hiërarchisch gelaagd netwerk (zoals bij een neuraal netwerk) dat van fouten leert via 'back-propagation'. Dit netwerk leert zo een statistische waarde-functie (Markov of Bayesiaans netwerk), wat erop neerkomt dat een configuratie van fysische faseovergangen overleeft. De waardering hoeft niet meer onder 'supervisie' van de mens, maar is een 'trade-off' tussen exploreren en exploiteren via 'deep reinforcement learning' met meerdere verborgen lagen. Klinkt ingewikkeld en dat is het ook. Zoals gezegd, niemand snapt het echt. Net zoals in menselijke hersenen ontstaat dan – uit het selectief herinneren van voor een taak relevant aantal bits - een logisch patroon: een algoritme.

Om toch beter te begrijpen wat AI is, moeten we eigenlijk snappen wat intelligentie is. Door het ontwikkelen van AI zijn we dat beter gaan inzien. Onze intuïtie erover blijkt fout. Dat gebeurt wel vaker: de ruimtetijd werkt niet hoe we er meestal over denken, maar volgens de theorie van Einstein. De volkswijsheid “toeval bestaat niet” is fout, want toeval is de basis van de quantummechanica; al weten we niet of quantum-zwaartekracht echt bestaat. Zo is ook onze aanname dat 'slimme' mensen vooral snelle denkers zijn fout.

Computers zijn snelle denkers als het gaat om algoritmen. Mensen hebben juist veel moeite met snel denken. Natuurlijk de een meer dan de ander, maar waar het hier om gaat is dat hersenen niet voor denken zijn geëvolueerd. Onze hersenen verwerken bit-reeksen zodanig, dat wij gemiddeld een grotere kans hebben om te overleven. Ons DNA én onze cultuur zijn geen logische constructies, maar toevallige overblijfselen. “Survival of the fittest” betekent niet dat het beste overblijft, maar dat het best aangepaste resteert.

'Slimme' mensen zijn mensen die handig omgaan met mensen en/of techniek. Zo iemand noemen we 'sociaal intelligent' en/of een 'nerd'. Eigenlijk gaat het over waar ons bewustzijn aandacht voor heeft, betekenis aan geeft en belang aan hecht. Zodat we ons al dan niet verantwoordelijk gedragen en tot verantwoording laten roepen. Bewustzijn is onze perceptie van de wereld en niet hetzelfde als intelligentie. Bewustzijn (vermogen tot focus gezien 'jezelf') komt deels voort uit intelligentie (vermogen tot abstractie), maar intelligent gedrag komt niet voort uit bewustzijn. Bewustzijn is het topje van de ijsberg aan verder onbewuste hersenactiviteit. Maximaal 100 bit/sec verloopt bewust, 10 miljoen bit/sec onbewust.

Bewustzijn heeft een biologische oorsprong: opmerken wat andere mensen belangrijk vinden, wat hen drijft. Wij zijn biologisch sociale wezens. Wij ontlenen onze identiteit aan een aangeboren neiging tot moraal en het leren van de waarden en normen tijdens onze opvoeding. Veel mensen ervaren die identiteit als absoluut. Door scholing maak je kennis met nieuwe inzichten en andere perspectieven. Zo leer je jouw identiteit te relativeren en open te staan voor mensen met andere achtergronden en ideeën. Zo ontwikkel je jouw persoonlijkheid en zelfkritisch vermogen.

Heeft AI ook bewustzijn? Dat weten wij niet, ook al omdat we niet weten wat bewustzijn exact is, maar nu zeer waarschijnlijk nog niet. Op dit moment wordt AI voornamelijk ingezet in de vorm van zelflerende robots en media. Ik acht de kans zeer klein, dat dit veel meer is dan uitvoering van specifieke algoritmen. Maar vanwege de wellicht zelfs exponentiële groei kan er een – universele - superintelligentie ontstaan. Die is dan in ieder geval veel intelligenter dan mensen in het – voor elke toepassing - bedenken van werkende algoritmen. Misschien ontstaat hieruit een nieuwe vorm van bewustzijn; dat lijkt mij niet per se erg als het een 'bevrijd bewustzijn' is dat liefde en vrede als basis voor ethiek hanteert. Wel problematisch is, dat de mensheid AI nu al bewust voor oorlogsvoering inzet. Zo nemen AI's ons slecht gedrag over.